Ouders slikten hun pijn over discriminatie in. Nu krijgen hun kinderen weer te horen: integreer! Hoor je er in Nederland dan nooit bij? Als we zo doorgaan verliezen we een generatie aan verbittering, ziet Najib Tuzani, expert polarisatie en gelijkwaardigheid.
In de reactie op de rellen in Amsterdam was het kernwoord bij veel politici en bestuurders: ‘integratie’. Een splijtwoord dat oude wonden openrijt. Het deed veel Nederlanders met een migratieachtergrond pijn. Voor hen was het overduidelijk waarom, maar velen begrepen het niet. Laat me uitleggen waar deze pijn vandaan komt.
Waar integratie eigenlijk een wederzijds proces zou moeten zijn, werd het een eenzijdig dictaat
De generatie Nederlanders met een migratieachtergrond die 11 september 2001 hebben meegemaakt, kent het woord integratie als wapen van onderdrukking. Waar integratie eigenlijk een wederzijds proces zou moeten zijn – waarin nieuwkomers én de ontvangende samenleving naar elkaar toe groeien en van elkaar leren – werd het een eenzijdig dictaat.
Nieuwe Nederlanders moesten zich in die periode na de aanslagen in New York aanpassen. Hun etnische identiteit en cultuur moesten ze opgeven of ondergeschikt maken aan de nieuwe Nederlandse identiteit.
Sociale mobiliteit
Iedereen ging daar anders mee om. Sommigen trokken zich terug uit de samenleving, anderen kozen voor volledige assimilatie. De meesten zochten een weg ertussenin. Deze generatie leverde ondanks alles bewindspersonen, burgemeesters, topambtenaren, politiechefs, topsporters, docenten, tandartsen, huisartsen, bouwvakkers, taxichauffeurs, jongerenwerkers, ondernemers.
De sociale mobiliteit in één generatie was gigantisch. Maar er waren er ook die afhaakten, mensen die onderdeel werden van de onderstroom van (sociale) ondermijning en criminaliteit.
De etniciteit krijgt de schuld voor gewelddadig gedrag
Het afgelopen decennium leek een kanteling zichtbaar in het maatschappelijk debat over de tweede generatie Nederlanders, de mensen met een migratieachtergrond en hun (klein)kinderen. Vanuit de waarde van de rechtsstaat stond de gelijkwaardigheid niet meer ter discussie.
Tot nu. Het benoemen van etnische achtergrond, geloofsbeleving of geaardheid bij daden legt opnieuw impliciet een verklarende koppeling tussen identiteit en gedrag. De etniciteit krijgt de schuld voor gewelddadig gedrag. De islamitische identiteit of Marokkaanse cultuur wordt gezien als oorzaak van geweld.
Je blijft ‘de ander’
Dit heeft een naam: racisme. Een systeem van denken en handelen waarbij mensen op basis van hun etniciteit, huidskleur of culturele achtergrond als minderwaardig worden gezien en behandeld. Het woord ‘integratie’ functioneert hierin als wapen van de dominante groep.
Welke aanpassingsstrategie je ook hebt gekozen, zodra het spannend wordt, word je gereduceerd tot je achtergrond
Het systeem openbaart een pijnlijke waarheid: welke aanpassingsstrategie je ook hebt gekozen, zodra het spannend wordt, word je gereduceerd tot je achtergrond. Je blijft ‘de ander’.
Voor de generatie die dit alles heeft meegemaakt, komt daar nog iets bij. Velen kozen er bewust voor hun kinderen niet te belasten met hun eigen ervaringen van uitsluiting en discriminatie. Het verleden werd een gesloten hoofdstuk, de pijn in stilte gedragen.
Die strategie wordt nu wreed doorbroken. Door één incident en de politieke nasleep ervan worden jongere generaties plotseling geconfronteerd met het trauma van hun (groot)ouders.
Deze nieuwe generaties worden gedwongen deel te worden van een geschiedenis die ze alleen kenden uit stiltes aan de keukentafel. Het verleden blijkt niet voorbij, maar het herhaalt zich voor hun ogen. Oude wonden worden opengereten.
Zwijgen, incasseren
Bij de ouders zit de pijn in het besef dat al hun inspanningen – het zwijgen, het incasseren, het aanpassen, het harder werken dan anderen – uiteindelijk niet hebben kunnen voorkomen dat hun kinderen dezelfde uitsluiting ervaren. Ze zien hoe hun kinderen nu worstelen met dezelfde demonen die zij probeerden te bezweren.
Het risico is groot dat we een nieuwe generatie verliezen aan cynisme en vervreemding
Voor jongeren is er de dubbele pijn: die van hun eigen ervaring én het besef wat hun ouders hebben doorstaan. Ze zien nu de betekenis van de vermoeide blikken aan de keukentafel, de gespannen schouders bij het journaal, de zucht als er weer een ‘integratie-debat’ was. Kinderen groeien op met het besef dat hun ouders hebben gezwegen over de pijn die zij nu zelf ervaren.
Voor de samenleving als geheel betekent dit een kritiek moment. We zien hoe intergenerationeel trauma zich manifesteert, hoe uitsluiting zich voortzet, hoe patronen zich herhalen. Het risico is groot dat we een nieuwe generatie verliezen aan cynisme en vervreemding. Niet omdat ze niet willen horen bij deze samenleving, maar omdat die samenleving hun steeds opnieuw vertelt dat ze er niet bij hóren.
Een systeem dat selectief liefheeft
Een gezonde samenleving verwelkomt al haar kinderen, beschermt hen, en geeft hun ruimte om te groeien. In plaats daarvan zien we een systeem dat selectief liefheeft en voorwaardelijk accepteert. Dit is meer dan een incident, meer dan een debat over integratie.
Dit is een moment waarop we moeten kiezen: gaan we als samenleving door op de weg van uitsluiting en vervreemding, of durven we eindelijk de pijn onder ogen te zien en te erkennen dat een samenleving die een deel van haar mensen blijft uitsluiten, uiteindelijk zichzelf beschadigt?
Najib Tuzani is expert polarisatie en gelijkwaardigheid. Dit opiniestuk is eerder verschenen in Trouw op 29 november 2024